Bremer Karneval was Zupppperrrrrrr!

5 februari, BREMEN – Onlangs mocht vooral het zuidelijk deel van Nederland genieten van het leed dat carnaval heet. In Duitsland hebben ze ’t echter beter bekeken. In Bremen bijvoorbeeld wordt al enkele weken vóór carnaval z’n best gefeest. En Sambanda zou uiteraard Sambanda niet zijn als wij geen oren hadden naar een extra weekendje carnaval. Derhalve schreven we ons in voor het Unterwasser Ball; het festijn van het weekend voor ‘ons’ carnaval met het gelijknamige thema.

Vooraf waren de volgende zaken duidelijk:
-Zaterdags spelen we ’s middags op de parade
-’s Nachts om 00:20 begint ons ‘echte’ optreden
-Dit optreden vindt plaats in een kelder
-Zondags keren we terug
-Vrijdagmiddag rijden we aan
-Dit wordt een weekend om nooit te vergeten

Met deze voorkennis paraat kon het niet anders dan dat het weekend grandioos, geweldig, glansrijk, gruwelijk en andere met een g beginnende superlatieven zou kennen. Met een aankomst op vrijdag en de eerste gig op zaterdag wisten we dat vrijdag een dag zou zijn van beschonkenheid, bier, brallen, borsten en andere met een b beginnende zaligheden. Dus: Sambanda gaat lossss!!!

De busjes werden besteld, de middagen vrijaf genomen en al snel begaven we ons richting het oord van de Bremer Stadsmuzikanten. Één verkapte station wagon met 7 stoelen gereden door niemand minder dan Jeroen, die later de piratennaam Jack Bottomspank zou dragen. De ander was een ruimere, 9 stoelen tellende Fiat. Althans, in den beginne. Want al bij Boxmeer rook chauffeur IJzeren Rinus onraad. De bus, omgedoopt tot partyvan, bereikte wel heel snel zinderende temperaturen. En dus werd de verhuurmaatschappij gebeld om een nieuw busje te sturen. Langs de snelweg bij Boxmeer werd vervolgens noodgedwongen een onverwacht vroege tussenstop gehouden, wachtend op het busje dat later tot BangBus omgedoopt zou worden. Met nauwelijks een pintje achter de kiezen strandde de band dus langs de highway, en dat is iets wat voor deze olijke knapen geen enkel probleem vormt. Prompt werden de pilsjes rondgedeeld en werd er bekeken met welke zaken men zich kon vermaken. De passerende voertuigen en fietsers bleken het slachtoffer. Vele tourtoeters, mislukte slaloms en saluerende buschauffeurs later kwam dan het busje en kon de reis vervolgd worden.

Onder het genot van een Bavje, gesponsord door Sjors Willems Inc., werd de rit naar Bremen ingezet. En met die rit het leeuwendeel van dat andere waar Sambanda heer en meester in is; slap geouwehoer. Dit werd weer mede mogelijk gemaakt door de geweldige ‘bakkies’; zenders die onderlinge communicatie mogelijk maakte. De Spankmobiel had een magnetische antenne op hun auto, maar de BangBus moest het gevaarte rechtop in de auto plaatsen. Uiteindelijk bleek dat de zenders hun taak meer dan volbracht hadden: de eindstand vormde 99% ouwehoer en 1% daadwerkelijk nuttige informatie. Breekie breekie, ten four. Meningen over deze eindstand zijn verdeeld onderling.

Eenmaal in Bremen aangekomen was het even zoeken naar de juiste plaats. Een gigantisch lange boottocht over de Middelandse Zee vormde de start voor een doolhof van jewelste. Mét hindernissen. Toevallig speelde de plaatselijke VV daar tegen Berlijn, wat voor een exodus zorgde die zijn weerga niet kende. Duizenden dronken voetbalfans, die ook nog eens allemaal de andere kant op moesten dan wijzelf, vergemakkelijkten de tocht niet. Topsjauf Riny liet even zien hoe je je bijzondere verrichtingen met vlag en wimpel binnenhaalt door over het ijs van Bremen te slippen. Dit alles met toch zeker anderhalve centimeter speling. Sjappoo!

En toen werd kennis gemaakt met de residentie voor dat weekend; een prachtige Ai-Kido Dojo (spreek uit: euj, kiekdoos!). Snel werden de huisregels uitgelegd, die op dat moment voor een enkeling als een klap aankwamen. Niet alleen mochten er geen schoenen gedragen worden in de propere vechtzaal, ook was het verboden om etenswaren en drinken mee te smokkelen. Onder het toeziend oog van een schilderij van mister Miyagi werd hier angstvallig mee ingestemd (al werden later enkele flessen goudgeel gerstenat op de mat teruggevonden). Vermoed wordt dat vooral de wel erg beschonken bootsjongen Jelle, die de halve biervoorraad in de heenreis voor zijn rekening nam, hier de veroorzaker van was.

Men settelde zichzelf, de slaapzakken werden neergelegd en de asociaal grote luchtbedden opgepompt. Al snel werd duidelijk in welke hoeken je vooral níet moest gaan liggen in verband met zekere anale gassen en illegale houtkap. Er was echter geen tijd om je hier druk om te maken, want het bruisende nachtleven van Bremen moest opgezocht worden. De Sambanda outfits werden met trots gedragen en de onjeklonje opgespoten. Eenmaal het centrum van Bremen aangedaan te hebben werd duidelijk dat het inderdaad carnaval was, getuige de flessen bier die door iedere passant gulzig aan de lip gezet werden. Nu was het zaak om de bron van deze katerverwekkende ellende te vinden. Rondvraag leerde dat het Lagerhaus dé place to be was die avond. Daarom werd besloten, toen men daar op de stoep stond, om maar om te draaien en een andere kroeg te zoeken. Al snel dook men een kroegje in, aangetrokken door het oestrogeen gehalte.

Alhoewel Sambanda niet tot de doelgroep behoorde die deze tent aansprak, acclimatiseerde men snel en het bier vloeide rijkelijk. Menig lid toverde zichzelf om in Duitse mokkelspotter, toen plots de stroom uitviel. Na luid gejoel zag Sjors zijn kans schoon: hij zou zich wederom laten gelden als de beschonken mondharmonicatroubadoer. Na een serenade van wereldformaat ging de muziek weer aan, zodat Sjors zich ten ruste kon leggen. In de juiste hoek bekeken was duidelijk af te lezen hoe zijn hoedje treffend ‘Bras’ spelde. Na een tijdje vond men het wel welletjes en zocht men de Dojo weer op. Hier wachtte fortbewaker Cola Klaas ons op met een fijn muziekje. Dirk en Jeroen sloegen hun handen en ingrediënten ineen om zich tegoed te doen aan de appeltabak tezamen met enkele nachtbrakers. Dit inspireerde tot een voor het publiek ontoegankelijke fotosessie.Toen ook dit aperitiefje achter de kiezen was dook men de slaapzak in, waar nog menig Dutch Oven geproduceerd werd. Sommigen vonden het nodig om hun lusten op medeleden te botvieren. Zo was Dirk slachtoffer van Roel’s geiligheden. Een passende strafwellicht voor het opnaaien van de heer Willems, die de gong midden in de nacht op vrij luidruchtige wijze deed luiden.

De volgende ochtend was het weer vroeg dag. Een enkeling was fit, een ander kon de slaap maar weinig vatten. Oorzaak hiervan was dikwijls de fitte partij.Raymond en zijn lüstige holzhackerbandleden Johan en Dre (mét een hele mooie rode piratenbaard!) worden binnenkort voor de hoge raad gesleept wegens het kappen van zeker zevenenvijftig tropische regenwouden. Afijn, de parade stond op het programma dus het was tijd om de straat op te gaan. Een overenthousiaste Joris vond het nodig om al bij de eerste gig zijn vel naar de gallemiezen te meppen en toen moest de parade nog beginnen. Hij zou het kunstje later nog eens flikken. Op het plein volgde een lange wacht van twee uur, die door een enkeling slinks werd ontlopen. Zij ontliepen echter ook de glühwein, die een schamele troost bood voor de temperaturen. Toen na twee uur koukleumen (WANT HET WAS KOUDDDD) eindelijk die Jungs der Sambanda omgeroepen werden, kon de band zich warm gaan meppen. Hier werden vreemde oosterburen gespot, nog vreemdere choreografieën bedacht en knipogen uitgedeeld.

De tocht zelf was een makkie (als je Rotterdam hebt gelopen, wat aanzienlijk langer was). Onderweg werd nog geïmproviseerd door de oosterburen kennis te laten maken met Frans Bauer. De tocht eindigde in het centrum van Bremen, een schamele 3 minuten lopen van de Dojo. Daar werden nog de nodige pinten gedronken en de broodjes kebab besteld. Sowieso was Bremen kebab heaven voor de lekkerbekjes onder ons, want om de tien meter was wel een Achmed, Sahmed of Mo genesteld (al dan niet met sauerkraut). Toen kwam het grote dilemma: eten we lekker of gaan we naar de Mac? De meningen werden verdeeld en zo ook de groep, aangezien een enkeling de Mac bezocht en de rest voor hetzelfde geld wél vol zat. Daar werd men nog wijzer van ook, want Dirk weet nu dat artisjokken gewoon een groente is. Raadsels ontstonden ook, want wie was nou die vent aan de muur!?

Op een gegeven moment werd het tijd om het huzarenstukje van het Bremenbezoekje uit te gaan voeren en wel in de kelder van het Schlachthof. Wat we niet wisten was dat onze artiestenruimte zich helemaal bóven in dit Schlachthof bevond. En aangezien dit een gruwelijk hoge toren betrof, waren we weer eens met de neus in de boter gevallen (en bijna van de trap). Zo rond de zevenhonderdnegenentwintigste trede leek Peter het met zijn gigantische surdo te gaan begeven, maar aangemoedigd door de rest sleepte ook hij zich er doorheen.

Na nog drie keer op en neer gemoeten te hebben was het bijna half 1 en daarmee tijd voor het optreden. De statiegeldbekertjes werden nog eenmaal ingeleverd en de trommen maar weer van de torentrap gehaald. Als eerste Nederlandse sambaband in een serie van drie liep men enthousiast het podium op. Met veel bravoure en plezier werd het setje gespeeld. Alles verliep perfect, het publiek was laaiend en de kelder was in zijn sas…. totdat het even grandioos mis ging in een regeltje van Fantastico (vanaf nu omgedoopt tot Grandioos Foutico). En zo kwam het dat het even helemaal stil was in de kelder. Het optreden was echter te mooi om hierover in te zitten en als groep besloot men zonder enige communicatie om gewoon weer lekker door te gaan, hetgeen resulteerde in luide aanmoedigingen vanuit de zaal. En alsof er niets aan de hand was ging het feestje gewoon door. Sjors wist het publiek op zijn hand te krijgen met zijn geweldige solo, waarbij hij plotsklaps een skonne vissenmuts op zijn hoofd droeg. Dit verraste zowel vriend als vijand.

Na een half uurtje zat het optreden er op en was het tijd om af te druipen. Letterlijk dan, want de zinderende hitte, het opzwepende enthousiasme en de felle lampen zorgden ervoor dat iedereen uitgeput was aan het eind van de set: iedereen had alles gegeven. Als ik voor mezelf spreek, dan leek het alsof we het zomercarnaval van Rotterdam zoals afgelopen zomer speelde, maar dan in een gigantische sprint van een half uur. En toen moesten we nog duizenden trappentreden naar boven lopen… Na de zwaarste trappentreden uit de geschiedenis was iedereen zwaar aangeslagen, met een stervende Spank op de grond. De flessen appelsap en sinaasappelsap vonden hun Waterloo in de dorstige magen van de uitgeputte trommelaars en werden zelfs door stuurman Roodbaard naar buiten gesmokkeld. Na even flink bijgekomen te zijn begaf men zich naar beneden om daar het optreden van de resterende Nederlandse bands bij te wonen.

Na het optreden van Volle Petaj was het aan de Eindhovense mannen en dames van Banda Nobra, die ook Samba Cinco op 10 juli met een bezoekje zullen vereren. Na een hele fijne show besloot Sambanda als collectief met kreten en verschillende leuzen te smijten. Met “Eindhovuuuh, Eindhovuuuuh”, het Helmond Sport clublied en andere verzen werd de band toegezongen. Een zugabe of acht later waren ook zij klaar en kon het zuipfestijn beginnen. Onderling werd er nog veel nagepraat en werden er reserveringen gemaakt voor naturistencamping de Natte Uil. Toen Rudi, Günther en hun vriendjes echter niet rekenden op de bierconsumptie van echte Hollandse jongens, bleek dus dat het gedaan was met het bier. Sambanda en Banda Nobra blij: de tap was leeggezopen, de klus geklaard. Van ellende gingen de lampen aan en de muziek uit, hetgeen een dodelijke combinatie is voor dronken muzikanten. Al snel werd luidkeels een ware zangbattle/combinatie ingezet die bestond uit de groengeshirte knapen en de Pirates of the Middenpeelseweg (wij dus). Alle mogelijke meezingers werden ingezet, zoveel als het kon werd een polonaise gelanceerd. Dit gestoorde tafereel werd op verbazende wijze waargenomen door de overgebleven gasten. Toen was het tijd om weer het ruime sop te nemen en een slooptocht naar de Dojo in te zetten.

Onderweg werden nog zeker zeven kebabzaakjes, drie gele M’s en een sexshop onveilig gemaakt. Daarbij werd nog kennis gemaakt met de beste beatboxer uit Bremen, hetgeen door ondergetekende toch wel een keer of twaalf kenbaar gemaakt moest worden. Joris en Riny regelden de navigatie, maar leken het spoor enigszins bijster te raken. Toen na een kleine tocht dan toch echt bekende straattaferelen opdoemden verdwenen de zorgen echter en kon men al snel de slaapzak in. Na de slopende dag was het een kwestie van tijd voordat iedereen sliep. Een enkeling had echter nog niet genoeg muziek gemaakt en gaf een puike demonstratie stereosnurken.

De volgende ochtend konden de spullen ingepakt worden en huiswaarts gekeerd worden. Om het weekend gepast af te sluiten liet Peter nog even zien hoe je een judorol van formaat uitvoert. En toen op naar huis! Door de houtbewerkingsactiviteiten van de afgelopen nachten poogde menigeen te dutten op de terugweg, maar daar werd een ferme stok voor gestoken. Op de achterbank van de BangBus ontstond namelijk Backseat FM, Radio Sambanda. Hoofd DJ’s DJ Grass Company en Jolige Hannes ontvingen gastsprekers als MC Broodje Kebab en verscheidene opbellende gasten in hun studio, maar die bleken achteraf toch typetjes. Vijf-en-een-half uur gezwets later konden de senioren voorin de BangBus opgelucht ademhalen: de tocht was voltooid.
Er waren nog heuse plannen om een afzakkertje te ritselen in ’t Vossenhol, maar de resolute huiswaartskering van verschillende mannen zorgde ervoor dat hier geen sprake meer van was. Wel kon teruggeblikt worden op een GEWELDIG weekend. En één ding is zeker: volgend jaar zijn we weer van de partij!!!

Teun van den Heuvel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *